dinsdag 22 juli 2014

Dagje fietsen op Bali!

Vanmorgen werden we al om 9 uur opgehaald, dus dat was even vroeg ontbijten. Het duurt hier nl. nogal lang voordat het bestelde eten wordt geserveerd, dus we hadden een beetje stress hierover. Gelukkig ging het allemaal prima!


Stipt om 9 uur stond onze chauffeur voor het hotel. We reden eerst naar de rijstvelden van Tegalalang. Echt prachtige steile terrassen die in sierlijke bochten langs de berg waren gebouwd. Supergroen. Tegen de hellingen waren ook nog huisjes gebouwd, echt heel mooi om te zien.



Na de rijstterrassen stopten we bij een koffieplantage van Luwak koffie.
Het was eigenlijk meer een soort museumpje om te laten zien het proces werkt. 
De luwak koffie is heel duur, in het westen ongeveer 50 dollar per kopje, volgens het verhaal. De koffie is zo duur vanwege het dure productieproces. De bonen voor deze speciale soort koffie worden eerst opgegeten door speciale katten. Deze katten poepen de bonen dan weer uit, die worden gewassen en daarna gebrand, alvorens er koffie van kan worden gezet. Drink smakelijk!





Er werden meteen ook meer plantensoorten getoond, zoals de cacoa-plant, de passievruchten, Yack-fruit enz.enz.. Er zaten op sommige planten enorme mieren, wel zo groot als een nagel!
Op grote schalen lagen de verschillende soorten bonen en ook kaneel en vanille en peper.



Daarna werden we uitgenodigd om thee en koffie te proeven. Er kwam een blad met 12 soorten thee, koffie en cacao die je mocht proeven. De Luwak koffie zat daar niet bij, die moest je apart bestellen, voor 50.000 rupiah, ongeveer 3 euro. Een stuk goedkoper dan bij ons dus Nico ging aan de Luwak!



Bij elke thee- en koffiesoort stond vermeld waar het goed voor is (bijvoorbeeld Lemon Grass thee is goed voor je gewicht, dus daarvan hebben we meteen 10 kilo aangeschaft, haha!). De cacao vonden de meiden de lekkerste ‘chocomel’ die ze ooit gedronken hebben dus daarvan hebben we ook wat gekocht.

De luwak-koffie vond ik zelf niet bijzonder, maar ik ben natuurlijk geen koffiedrinker. Nico was ook niet echt heel erg onder de indruk trouwens.

Na de koffie reden we een berg op tegenover de één na hoogste vulkaan van Bali, Gunung Batur. Deze vulkaan is nog actief, de laatste uitbarsting was in 1994. Met een prachtig uitzicht op de vulkaan en het meer ernaast kregen we wat te eten aangeboden, Indonesisch buffet, noodles, nasi, ei, fruit.

Na het eten konden we naar de fietsen. Midden in een bos stond een team op ons te wachten, we hadden een privé-tour, dus dat was hartstikke leuk. Twee gidsen voor ons viertjes alleen! Ze waren helemaal blij dat wij vertelden dat we haast elke dag op de fiets zitten (this is our lucky day, zeiden ze), ze treffen ook wel eens gasten die helemaal niet kunnen fietsen!



(actiefoto's niet altijd helemaal scherp, die maakte ik onder het fietsen)

We reden echt een superleuke route over kleine paadjes tussen huizen door, door dorpjes heen. Overal zaten mensen op trapjes en liepen kinderen te spelen. En iedereen riep heel vriendelijk ´hallo´, er stonden zelfs kindjes ´high fives´te geven aan ons, goed dat we een beetje kunnen sturen!
Echt supervriendelijk, we voelden ons net de Koninklijke familie met al dat zwaaien!



We stopten bij een hutje waar een paar Indonesische vrouwen zaten te vlechten met bamboe. Grote manden duren 2 dagen, kleine matjes gingen sneller. Dit is het echte handwerk!


Daarna stopten we bij een inktzwarte tempel, die was gemaakt van lavasteen, dat is erg bijzonder op Bali volgens onze gids, want het schijnt erg moeilijk te zijn om die steen te bewerken.


Bij die tempel waren 2 mannen bezig met het maken van een drager voor de heilige ceremonie. Wij vertelden dat we zo´n drager ook gezien hadden bij de ceremonie bij Tanah Lot, de zeetempel. Bleek inderdaad dat we echt mazzel hadden dat we dat gezien hadden, want dat was vrij zeldzaam.






Na weer een stuk fietsen door piepkleine paadjes die soms net breed genoeg waren voor de fiets stopten we bij planten waaraan vruchten groeiden die ze hier sala noemen, slangenhuidvrucht. We hebben er een paar geplukt en opgegeten, het is helemaal wit maar smaakt naar kiwi.


Weer een paar kilometer verder kwamen we langs een authentiek Balinees dorpje, Penglipuran. Dit was eigenlijk één lange straat waaraan alle huizen liggen. De gids vertelde dat er naast het huisnummer nog meer informatie te lezen was, namelijk hoeveel mensen er in dat huis woonden en hoeveel mannen en vrouwen. Als er twee gezinnen in één huis woonden hingen er twee bordjes onder elkaar.

 We werden overal uitgenodigd om binnen te komen kijken (en om wat te kopen natuurlijk…). Het zag er allemaal superverzorgd uit, mooi schoon maar behoorlijk primitief. Achterin de tuin vlakbij de huistempel sliepen opa en oma, de ereplek, maar dat bedje zag er niet erg comfortabel uit!



Uiteraard hebben we in het winkeltje van de vrouw des huizes nog wat gekocht (nee, niet de broek die Linda aankreeg).


We gingen weer verder fietsen en kwamen bij de tempel Pura Sari aan. Een prachtige oude tempel met hoge trappen vanaf de straat naar het complex.
Om deze tempel te bezoeken moesten we een sarong met een sash dragen, we werden door onze gidsen netjes aangekleed!



In het tempelcomplex waren voor alle goden aparte ´huizen, mera´, kleiner of groter al naar gelang de god. Op het dak heb je dan keuze uit verschillende daken. Eén etage voor de kleine goden en 3,5,7,9 of 11 voor de belangrijkere. Shiva, de oppergod, is de enige die 11 etages op het dak mag hebben.





De gouden deuren in elke mera gaan alleen open tijdens een ceremonie, waar dat geofferd wordt voor deze specifieke god. Voordat de deuren open mogen wordt een een hanengevecht gehouden, waarbij het bloed van de verliezende haan in een cirkel op de grond voor de tempel werd gegoten als begin van de ceremonie.
Helaas is deze traditie een beetje uit de hand gelopen en zijn er achter de tempels ook veel weddenschappen tijdens de hanengevechten.




Na het bezoek aan de tempel kwam het laatste deel van de fietstocht. 
We reden nog langs een tempel aan een natuurlijke bron, waar geofferd wordt voor de goden die voor de irrigatie zorgen (je hebt hier echt overal goden voor). Tijd voor een laatste familiefoto!

We reden naar de rijstvelden van de familie van de eigenaar van het fietsbedrijfje. 
Onderweg zagen we een essentiele stap in de rijstproductie, het drogen van de rijstkorrels. Dat gebeurt gewoon midden op straat, midden tussen het verkeer. Tja, daar begrijpen wij dus helemaal niets van, op de terugweg zagen we dat het zeil werd leeggegoten in een grote zak.

Het eindstation lag midden in de rijstvelden. Daar was een soort oase gebouwd waar we nog eens een overheerlijke Indonesische maaltijd kregen in buffetvorm.



Echt een prachtige omgeving om heerlijk na te genieten van deze leuke dag!

Om kwart voor vijf kwamen we weer in ons hotel terug, tijd om even de ligbedden bij het zwembad op te zoeken, beetje lezen, bijkomen van de fietstocht en daarna nog even lekker wat eten.

Morgen dagje rustig aan, beetje zwembad, laatste dingetjes in Ubud bekijken.
Voor de transfer naar Pemuteran (helemaal in het Noorden) van overmorgen ben ik heen&weer aan het mailen met het bedrijfje wat ons eergisteren Bobi heeft geleverd, we zijn benieuwd!

2 opmerkingen:

  1. Zo jullie zijn lekker aktief bezig, wel leuk om te doen lijkt mij, je ziet dan ontzettend veel.
    De foto's zien er mooi uit, vooral die 11 verdiepingen tellende tempel zijn fraai.
    Hoe zit het eigenlijk met ongedierte daar? Veel last van of helemaal niet?
    Morgen weer nieuwe avonturen, veel plezier.

    Rob

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja het is idd erg leuk om zoveel te zien, mede door de begeleiding van die Indonesische gidsen, daardoor hoor je heel veel over hun cultuur. We hebben tot nu toe nog helemaal geen ongedierte gezien (gelukkig!), alles is superschoon. Er lopen hooguit af en toe een paar kleine gekko's rond.

      Verwijderen