Stipt om 9 uur stond onze chauffeur
voor het hotel. We reden eerst naar de rijstvelden van Tegalalang. Echt
prachtige steile terrassen die in sierlijke bochten langs de berg waren
gebouwd. Supergroen. Tegen de hellingen waren ook nog huisjes gebouwd, echt
heel mooi om te zien.
Na de rijstterrassen stopten
we bij een koffieplantage van Luwak koffie.
Het was eigenlijk meer een
soort museumpje om te laten zien het proces werkt.
De luwak koffie is heel
duur, in het westen ongeveer 50 dollar per kopje, volgens het verhaal. De
koffie is zo duur vanwege het dure productieproces. De bonen voor deze speciale
soort koffie worden eerst opgegeten door speciale katten. Deze katten poepen de
bonen dan weer uit, die worden gewassen en daarna gebrand, alvorens er koffie
van kan worden gezet. Drink smakelijk!
Er werden meteen ook meer
plantensoorten getoond, zoals de cacoa-plant, de passievruchten, Yack-fruit
enz.enz.. Er zaten op sommige planten enorme mieren, wel zo groot als een
nagel!
Op grote schalen lagen de
verschillende soorten bonen en ook kaneel en vanille en peper.
Daarna werden we uitgenodigd
om thee en koffie te proeven. Er kwam een blad met 12 soorten thee, koffie en
cacao die je mocht proeven. De Luwak koffie zat daar niet bij, die moest je
apart bestellen, voor 50.000 rupiah, ongeveer 3 euro. Een stuk goedkoper dan
bij ons dus Nico ging aan de Luwak!
Bij elke thee- en
koffiesoort stond vermeld waar het goed voor is (bijvoorbeeld Lemon Grass thee
is goed voor je gewicht, dus daarvan hebben we meteen 10 kilo aangeschaft,
haha!). De cacao vonden de meiden de lekkerste ‘chocomel’ die ze ooit gedronken
hebben dus daarvan hebben we ook wat gekocht.
De luwak-koffie vond ik zelf
niet bijzonder, maar ik ben natuurlijk geen koffiedrinker. Nico was ook niet
echt heel erg onder de indruk trouwens.
Na de koffie reden we een
berg op tegenover de één na hoogste vulkaan van Bali, Gunung Batur. Deze vulkaan is nog actief, de laatste uitbarsting was in 1994. Met een
prachtig uitzicht op de vulkaan en het meer ernaast kregen we wat te eten
aangeboden, Indonesisch buffet, noodles, nasi, ei, fruit.
Na het eten konden we naar
de fietsen. Midden in een bos stond een team op ons te wachten, we hadden een
privé-tour, dus dat was hartstikke leuk. Twee gidsen voor ons viertjes alleen! Ze waren helemaal blij dat wij vertelden dat we haast elke dag op de fiets
zitten (this is our lucky day, zeiden ze), ze treffen ook wel eens gasten die
helemaal niet kunnen fietsen!
(actiefoto's niet altijd helemaal scherp, die maakte ik onder het fietsen)
We reden echt een superleuke route over kleine paadjes tussen huizen door, door dorpjes heen. Overal zaten mensen op trapjes en liepen kinderen te spelen. En iedereen riep heel vriendelijk ´hallo´, er stonden zelfs kindjes ´high fives´te geven aan ons, goed dat we een beetje kunnen sturen!
We reden echt een superleuke route over kleine paadjes tussen huizen door, door dorpjes heen. Overal zaten mensen op trapjes en liepen kinderen te spelen. En iedereen riep heel vriendelijk ´hallo´, er stonden zelfs kindjes ´high fives´te geven aan ons, goed dat we een beetje kunnen sturen!
Echt supervriendelijk, we
voelden ons net de Koninklijke familie met al dat zwaaien!
We stopten bij een hutje
waar een paar Indonesische vrouwen zaten te vlechten met bamboe. Grote manden
duren 2 dagen, kleine matjes gingen sneller. Dit is het echte handwerk!
Daarna stopten we bij een
inktzwarte tempel, die was gemaakt van lavasteen, dat is erg bijzonder op Bali
volgens onze gids, want het schijnt erg moeilijk te zijn om die steen te
bewerken.
Bij die tempel waren 2
mannen bezig met het maken van een drager voor de heilige ceremonie. Wij
vertelden dat we zo´n drager ook gezien hadden bij de ceremonie bij Tanah Lot,
de zeetempel. Bleek inderdaad dat we echt mazzel hadden dat we dat gezien
hadden, want dat was vrij zeldzaam.
Na weer een stuk fietsen
door piepkleine paadjes die soms net breed genoeg waren voor de fiets stopten
we bij planten waaraan vruchten groeiden die ze hier sala noemen,
slangenhuidvrucht. We hebben er een paar geplukt en opgegeten, het is helemaal
wit maar smaakt naar kiwi.
Weer een paar kilometer
verder kwamen we langs een authentiek Balinees dorpje, Penglipuran. Dit was
eigenlijk één lange straat waaraan alle huizen liggen. De gids vertelde dat er
naast het huisnummer nog meer informatie te lezen was, namelijk hoeveel mensen
er in dat huis woonden en hoeveel mannen en vrouwen. Als er twee gezinnen in
één huis woonden hingen er twee bordjes onder elkaar.
We werden overal uitgenodigd om binnen te komen kijken (en om wat te kopen natuurlijk…). Het zag er allemaal superverzorgd uit, mooi schoon maar behoorlijk primitief. Achterin de tuin vlakbij de huistempel sliepen opa en oma, de ereplek, maar dat bedje zag er niet erg comfortabel uit!
Uiteraard hebben we in het
winkeltje van de vrouw des huizes nog wat gekocht (nee, niet de broek die Linda aankreeg).
We gingen weer verder
fietsen en kwamen bij de tempel Pura Sari aan. Een prachtige oude tempel met
hoge trappen vanaf de straat naar het complex.
Om deze tempel te bezoeken
moesten we een sarong met een sash dragen, we werden door onze gidsen netjes
aangekleed!
In het tempelcomplex waren
voor alle goden aparte ´huizen, mera´, kleiner of groter al naar gelang de god.
Op het dak heb je dan keuze uit verschillende daken. Eén etage voor de kleine
goden en 3,5,7,9 of 11 voor de belangrijkere. Shiva, de oppergod, is de enige
die 11 etages op het dak mag hebben.
De gouden deuren in elke
mera gaan alleen open tijdens een ceremonie, waar dat geofferd wordt voor deze
specifieke god. Voordat de deuren open mogen wordt een een hanengevecht
gehouden, waarbij het bloed van de verliezende haan in een cirkel op de grond
voor de tempel werd gegoten als begin van de ceremonie.
Helaas is deze traditie een
beetje uit de hand gelopen en zijn er achter de tempels ook veel weddenschappen
tijdens de hanengevechten.
Na het bezoek aan de tempel
kwam het laatste deel van de fietstocht.
We reden nog langs een tempel aan een natuurlijke bron, waar geofferd wordt voor de goden die voor de irrigatie zorgen (je hebt hier echt overal goden voor). Tijd voor een laatste familiefoto!
We reden naar de rijstvelden van de
familie van de eigenaar van het fietsbedrijfje.
Onderweg zagen we een essentiele stap in de rijstproductie, het drogen van de rijstkorrels. Dat gebeurt gewoon midden op straat, midden tussen het verkeer. Tja, daar begrijpen wij dus helemaal niets van, op de terugweg zagen we dat het zeil werd leeggegoten in een grote zak.
Het eindstation lag midden in de rijstvelden. Daar was een soort oase gebouwd waar we nog eens een overheerlijke Indonesische
maaltijd kregen in buffetvorm.
Echt een prachtige omgeving
om heerlijk na te genieten van deze leuke dag!
Om kwart voor vijf kwamen we
weer in ons hotel terug, tijd om even de ligbedden bij het zwembad op te
zoeken, beetje lezen, bijkomen van de fietstocht en daarna nog even lekker wat eten.
Morgen dagje rustig aan, beetje zwembad, laatste dingetjes in Ubud bekijken.
Voor de transfer naar Pemuteran (helemaal in het Noorden) van overmorgen ben ik heen&weer aan het mailen met het bedrijfje wat ons eergisteren Bobi heeft geleverd, we zijn benieuwd!
Zo jullie zijn lekker aktief bezig, wel leuk om te doen lijkt mij, je ziet dan ontzettend veel.
BeantwoordenVerwijderenDe foto's zien er mooi uit, vooral die 11 verdiepingen tellende tempel zijn fraai.
Hoe zit het eigenlijk met ongedierte daar? Veel last van of helemaal niet?
Morgen weer nieuwe avonturen, veel plezier.
Rob
Ja het is idd erg leuk om zoveel te zien, mede door de begeleiding van die Indonesische gidsen, daardoor hoor je heel veel over hun cultuur. We hebben tot nu toe nog helemaal geen ongedierte gezien (gelukkig!), alles is superschoon. Er lopen hooguit af en toe een paar kleine gekko's rond.
Verwijderen